Door de lage zon krijgt het landschap een roodkoperen randje. Ze vlamt als een smeulend vuurtje langs de huizen, het gras en het water. Het is het einde van de zomer, wat voor weer het ook wordt. Als de wind gunstig is komt er nog een eindsprint en kunnen de jassen aan de kapstok blijven en krijgen paraplu’s permissie om dichtgevouwen zoek te raken. Waait hij uit een andere hoek dan moet de kachel weer langzaam aan, stromen rioolputten spontaan over en gaan we naarstig op zoek naar schuilplaatsen en schuilmiddelen. Hoe dan ook, de schaduwen rekken zich uit, bladeren verbleken en het donker overvalt steeds vroeger. Melancholie overstemt mijn stemmingen. Het is een jaarlijks terugkerend afscheid en het went eigenlijk nooit.

De zomer vouwt zich dicht als een harmonica. De muziek is er langzaamaan uitgetrokken. Zangerig gezoem maakt plaats voor langgerekte stiltes. De natuur trekt zich kalmpjes aan terug in holtes en gaten en diep in de grond. Ik ben nu al weer bijna vergeten hoe het voelde. De ontspanning, de zinderende hitte, loomheid en luchtigheid. De frisheid van het gras, de onafgebroken wisseling van de wacht bij felgekleurde bloemen en insecten, het aanzicht van jong vee en de geur van warme bakstenen. Er blijven in mijn gedachten slechts flarden van over. Heldere herinneringen aan zintuigelijk gevoel bestaan ook eigenlijk niet. Pas als het weer zomer is zal ik ze herkennen.

Ik zit op een krib aan de oever van een volgelopen rivier. Het water stroomt langs me heen. Ik heb een picknickmand vol zomers lekkers meegenomen. De laatste aardbeien en een perzik, wat brood en een fles Franse wijn. Ik schenk mezelf een vol glas in en bij het inschenken mors ik bloedrood in het water. Het wordt al snel rosé en verandert in luttele seconden weer in grauwgrijs. Hoeveel flessen wijn zijn er nodig om de rivier te kleuren vraag ik me af en hoelang zal het standhouden. Terwijl ik het bedenk realiseer ik me mijn eigen nietigheid, de zinloosheid van mijn verzet en mijn onvermogen om de immer voortschrijdende tijd te stoppen of vast te houden. Ik leg me gelaten neer bij de aanstormende herfst, schud neerslachtigheid uit mijn hoofd en hef het glas op alle zomers die nog komen.

naar foto's